Door: Miranda Janse, directeur Stichting RHIA
Innoveren gaat niet van vandaag op morgen. Om vooruit te komen zijn nieuwe invalshoeken en frisse ideeën nodig. De luchtvaartsector staat voor de opgave de ecologische voetafdruk te verkleinen, zodat reizen met het vliegtuig ook in de toekomst mogelijk blijft. Als onderdeel van deze sector zet Rotterdam The Hague Airport (RTHA) sterk in op innovatie. Met klimaatneutraal vliegen als duurzame stip op de horizon. Dit doet RTHA in nauwe samenwerking met Stichting RHIA: Rotterdam The Hague Innovation Airport. Miranda Janse is sinds 2019 directeur van RHIA. In deze blog legt ze uit waarom geslaagde innovaties vaak het gevolg zijn van onverwachte coalities.
Uit de comfortzone
Innovaties vragen om samenwerkingen, waarbij partijen uit hun comfortzone komen. Het initiatief van RTHA om RHIA op te richten, samen met de gemeente Rotterdam, is daar om te beginnen een goed voorbeeld van. Luchthavens maken vliegverkeer mogelijk en verbinden regio’s. Innoveren is geen primair proces voor luchthavens. Toch doet RTHA het, samen met RHIA.
Als je eenmaal uit de comfortzone bent gestapt, dan ontstaan de mooiste initiatieven. Veelal als gevolg van onverwachte coalities. Want wie had een paar jaar geleden kunnen denken dat luchthaven, luchthavenbedrijven en het Albeda Collega de krachten zouden bundelen en Rotterdam The Hague Airport de thuisbasis zou worden van een nieuwe opleiding voor luchtvaartstudenten. Inmiddels volgen 750 studenten een opleiding in de splinternieuwe en innovatieve campus op het luchthaventerrein.
Utopisch bezig
Dergelijke onverwachte coalities doen in het begin meestal wenkbrauwen fronzen. Mensen hebben toch écht een ander beeld van de core business van een luchthaven. “Wat zijn jullie utopisch bezig,” is een uitspraak die ik regelmatig hoor. In deze uitspraak schuilt ook verwondering voor het feit dat een luchthaven zich daadwerkelijk bekommert om innovaties die bijdragen aan een betere en groenere wereld. Ron Louwerse, algemeen directeur van RTHA, sprak in een eerder interview heel treffend: “Vliegen zonder impact op mens en milieu. Daar gaan we voor.”
Ongebaande paden
RHIA werkt samen met partners aan een nieuwe luchtvaartbrandstof: synthetische kerosine. Deze kerosine is CO2-neutraal, circulair en een uitermate groen alternatief voor gewone kerosine. Het project heet Zenid en RTHA onderzoekt momenteel de haalbaarheid van een demonstratiefabriek voor de productie van synthetische kerosine op de luchthaven. Ik vind dat een uniek voorbeeld van buiten je core business treden als luchthaven. Ongebaande paden inslaan, samen met technologiepartijen waar je normaliter geen zaken mee doet.
Als we erin slagen daadwerkelijk synthetische kerosine te produceren, dan zijn we de eerste ter wereld die duurzame luchtvaartbrandstof weet te maken van CO2 – dat direct uit de lucht wordt afgevangen – en groene waterstof. Deze groene waterstof wordt verkregen uit het zonnepark dat momenteel op RTHA gerealiseerd wordt. Dat gaat flink wat stappen verder dan alleen luchtverkeer mogelijk maken en regio’s verbinden.
Het onmogelijke mogelijk maken
Vaak zijn het ook de onverwachte coalities die het onmogelijke mogelijk weten te maken. Van het nieuwe zonnepark naast de start- en landingsbaan werd lang gedacht dat het een onmogelijk project was. In de buurt van een start- en landingsbaan gelden namelijk strikte veiligheidseisen, zodat vliegtuigen veilig kunnen starten en landen. Daar zijn bij voorkeur zo weinig mogelijk objecten en obstakels, laat staan een van de grootste zonneparken van de regio. Vanuit de gezamenlijke ambitie en vanuit het denken in oplossingen hebben partijen flink wat hordes genomen om het zonnepark toch mogelijk te maken binnen de geldende veiligheidseisen. Zonder concessies te doen op het gebied van veiligheid.
Als dan eenmaal alle seinen op groen staan, dienen zich vaak weer nieuwe hordes aan. De ontwikkelaar van het zonnepark was gewend om zonneparken te bouwen in weilanden en brown fields, waar je vrijwel niemand tegen komt. Dat is een stuk eenvoudiger dan op een operationele luchthaven, pal tussen de vliegtuigen. Daar moest de ontwikkelaar op zijn beurt uit de comfortzone treden en werd een beroep gedaan op zaken als oplossingsgerichtheid, creativiteit en doorzettingsvermogen. Ook dat hoort bij innoveren.
Multidisciplinaire innovatieketen
In ons kleine landje hebben we te maken met veel partijen en zijn we nu eenmaal meer op elkaar aangewezen. Wat we in Nederland polderen noemen, heeft ook een voordeel. Door ons polderen zijn we goed geworden in multidisciplinair samenwerken. En onze handelsgeest, die nog stamt uit de VOC-tijd, maakt dat we denken in mogelijkheden en graag nieuwe horizonnen verkennen.
Om innovatie mogelijk te maken moet je een keten vormen. Zonder initiatiefnemer, investeerder, ontwikkelaar, exploitant én afnemer komt een innovatie niet van de grond. De innovatie moet ook waarde toevoegen voor de gehele keten. Pas dan wordt het voor iedereen mogelijk om over de eigen core business heen te kijken. Pas dan ontstaan onverwachte coalities en geslaagde innovaties.